Kikwit - Gungu  

Dagboek van een expeditie Kikwit-Gungu

 

Op 15/07/2009 meld ik mij om 8h45 aan in de luchthaven van Zaventem om de SN-lijnvlucht naar Kinshasa te nemen. Bij de incheckbalie ontmoet ik mijn reisgenoten : Annette, Harry, Marc, Willy en Thérèse. Samen gaan we als genodigden van Mme Anne Gizenga Mbumba in Congo het “Festival de Gungu” bijwonen. Drie dagen en drie nachten zullen tussen 20 en 23 juli in Gungu traditionele Congolese dansen worden uitgevoerd. De vlucht vertrekt in Brussel met 2 uren vertraging ingevolge een extra controle van de bagage. Na nog een tussenstop in het Kameroenese Douala landen we om 21h30 in Ndjili, de internationale luchthaven van Kinshasa. Als gasten van Mevrouw Gizenga krijgen wij een voorkeursbehandeling . De mensen van het protocol zorgen voor de paspoorten en de bagage terwijl wij naar een lokaaltje worden geleid waar we voor het eerst Mevrouw Gizenga en Célestin Faso Mushigo, de coördinator van het festival, ontmoeten. Er volgt een hartelijk begroeting . De eerste flessen Primus en Skol worden gekraakt en er wordt met onze Congolese gastheren geklonken op de vriendschap en natuurlijk ook op een voorspoedig verloop van het festival te Gungu.

Eenmaal de luchthavenformaliteiten zijn afgehandeld en de glazen geledigd, worden wij naar de jeeps gebracht en gaat het vervolgens richting de "Paroisse St Anne", naar de Procure waar we de nacht zullen doorbrengen. Onderweg kunnen we al meteen merken dat het verkeer in Kinshasa een helse bedoening is. Het is al laat maar Kinshasa leeft volop. De voertuigen razen luid toeterend over de donkere weg die de luchthaven met de stad verbindt en proberen elkaar langs alle kanten voorbij te steken terwijl voetgangers met ware doodsverachting tussen het verkeer door naar de overkant van de straat laveren. Dat zulks niet altijd goed afloopt blijkt wanneer we de scène van een ongeval voorbijrijden. Een aangereden voetganger ligt in een plas bloed op het wegdek terwijl de bagage die hij torste over tientallen meters in het rond ligt uitgestrooid. Uiteindelijk bereiken we de Procure waar we onze kamers krijgen toegewezen. Na de maaltijd en nog een vluchtig bezoek aan de bar is het tijd voor de nachtrust. Morgen wacht ons de beruchte Route National Nr1 tussen Kinshasa en Kikwit.

Stop in Mbankana  (Foto : E. Merveillie)

16/07/2009.
Om 6 uur is ons gezelschap al uit de veren. Het is de bedoeling om zo vroeg mogelijk te kunnen vertrekken maar al vlug worden we geconfronteerd met de notie “l’heure Congolaise”: “wij hebben het uurwerk en de Congolezen hebben de tijd”! Aan de ontbijttafel krijgen we nog het gezelschap van een Nederlander die voor de UNO werkt en vandaag naar Kisangani vliegt. Het is ondertussen duidelijk dat we niet voor 7 uur op weg zullen zijn. Terwijl alles in gereedheid wordt gebracht maken we kennis met onze 2 chauffeurs, Joël en Claude. Daarnaast ontmoeten we ook Luitenant Ricky en politieman Evarist die tijdens de tocht naar Gungu voor onze veiligheid zullen instaan. Later zal blijken dat ik de hele tocht in hun gezelschap ga doorbrengen want ik beland samen met hen achteraan in de door Joël bestuurde witte Toyota Landcruiser. Claude bestuurt de andere jeep, een groene Toyota Prado waarin het misschien wel comfortabel zitten is maar die daarom niet noodzakelijk het best is uitgerust om zich op de zandpiste te begeven. Een realiteit die we spoedig zullen ondervinden.

 

Uiteindelijk vertrekt ons kleine konvooi. Aanvankelijk verloopt alles vlot. Het duurt wel een tijdje voor we Kinshasa uit zijn maar de eerste kilometers landweg laten ons toch nog steeds toe om een respectabele snelheid te halen. Tot in de omgeving van Mbankana, waar we voor het eerst de benen strekken, is de weg best te doen. Aan een brugje worden de eerste foto’s genomen en meteen volgt al protest. Alles lijkt hier van militair belang te zijn! Na de fotostop vervolgen we de weg tot plots de rijbaan gewoon ophoudt en wij de zandpiste worden opgeleid. Het wordt nu snel duidelijk dat vanaf hier het grote avontuur begint. De weg wordt immers almaar meer onberijdbaar tot we uiteindelijk niets anders meer dan mul zand onder de wielen krijgen geschoven.

In de zandbak : de RN 1 tussen Kinshasa en Kenge (Foto : E. Merveillie)

Het duurt dan ook niet lang of één van de jeeps komt in de problemen. Claude probeert om naast de zandpiste op een “harde berm” te geraken. Het manoeuver mislukt, de jeep gaat vervaarlijk overhellen en dus verkiest hij toch maar om door het zand verder te ploeteren maar 50 meter verder zitten we echter al onherroepelijk vast. Wij weten dan nog niet, al kunnen we het natuurlijk wel vermoeden, dat dit de eerste van nog vele keren zal zijn. Het lijkt wel alsof er naast de weg mensen bivakeren die er hun broodwinning hebben van gemaakt om de vastgereden wagens uit het zand los te scheppen. Dit keer komen we nog relatief snel terug vrij. De helpende hand moet natuurlijk betaald worden! Wij zetten onze weg verder en “de man met de schop” kan rustig staan wachten tot de volgende zich in het zand vastploegt. Naarmate we onze weg verderzetten, kruisen we ook steeds meer zogenaamde fulla fulla’s , vrachtwagens die metershoog geladen zijn met daarbovenop nog zowat een klein dorpje passagiers. Deze gevaarten kruipen met loeiende motoren en immense roetwolken uitbrakend over de zandpiste. Ook deze monsters blijven echter op tijd en stond vastzitten en blokkeren alles wat er achter aan komt. De chauffeurs proberen er de beste weg langs te vinden wat niet altijd een erg duidelijke keuze is. Eenmaal een doorgang gekozen is het echter alles of niets: ça passe ou ça casse! Volle gas naast de piste de brousseberm op of toch door het al compleet omgewoelde zandspoor pogen te geraken. Wanneer we nog maar eens vastzitten, komt op een gegeven moment een Toyota pick-up 4x4 voorbij die aanbiedt om ons tegen betaling los te trekken. Ricky wil er echter niets van horen en de Technic laat ons ter plekke achter, dat wordt dus scheppen! De weg is nog lang en wie weet welke toestanden staan er ons nog te wachten. Het lijkt wel alsof we in een dolle zandrally zijn verzeild geraakt. Jeeps en vrachtwagens rijden ons voorbij en hullen ons in ondoorzichtbare zandwolken. Wie door geraakt waar wij vast komen te zitten kan echter iets verderop zelf tot stilstand zijn gebracht. Wanneer de weg helemaal geblokkeerd zit moet er dikwijls gepalaverd worden om overeen te komen wie als eerste de doorgang mag forceren. Op een gegeven moment zitten onze 2 jeeps en een fulla fulla voor ons allemaal vast en lijkt er geen doorkomen meer aan. Er ontstaat een verhitte discussie tussen onze chauffeurs, de chauffeur van de vrachtwagen en het halve dorp dat er bovenop hokt. Op deze momenten is het duidelijk dat de aanwezigheid van Luitenant Ricky een grote hulp is. Hij vordert wat volk op om de schop te hanteren. De fulla fulla slaagt er uiteindelijk in om iets achteruit te manoeuvreren . Als we uiteindelijk onze 2 jeeps hebben vrij gekregen kunnen ze dan langs het gevaarte voorbij, op naar de volgende hindernis. Terwijl de jeeps werden uitgegraven is onze voltallige groep ondertussen alvast te voet een eind verder gestapt. Het is al na 13h, de zon brandt ongenadig, er is geen schaduwplekje te vinden en Kikwit lijkt eindeloos ver weg. De jeeps pikken ons terug op en de tocht wordt voortgezet. Nu en dan komt er toch nog een korte strook die hard genoeg is om, weliswaar traag , te kunnen doorrijden wat wij al als een hele verademing ervaren. Op een zeker ogenblik is de weg geblokkeerd met grote brokken steen en duikt er uit het niets een jonge kerel op met een verkeersbordje in de hand die ons aanmaant om het berijdbare deel van de weg te verlaten en ons een abominabel slecht uitziend zandspoor wil opsturen. Joël heeft duidelijk zo zijn twijfels. Luitenant Ricky klimt uit de jeep en gaat op een autoritaire manier met de man praten.Uiteindelijk negeren we de wegversperring en rijden we verder op de middenweg. Wanneer Ricky terug in de jeep zit , legt hij mij uit dat de jonge man ons opzettelijk de slechte zijweg wilde opsturen om dan ofwel ons te beroven of tegen betaling uit het zand los te scheppen , “c’est un petit voleur” grijnst hij. 

In het klooster van "Les soeurs de la Provindence" in  Kikwit (Foto : E. Merveillie)

En zo gaat het verder. Bij één van de plaatsen waar verschillende jeeps en nog maar eens een vrachtwagen zich hebben vastgereden , ontmoeten we nog een Franse expat die ook onderweg is naar Kikwit. Naar eigen zeggen is het de eerste maal dat hij het traject over de weg aflegt. Hij is in Kinshasa een voertuig gaan ophalen en brengt dit nu naar Kikwit. Hij raakt eerder dan wij uit de blokkade verlost. We zullen hem later in Kenge terugzien. In totaal blijven we 8 maal in het zand vastzitten (Harry heeft de score bijgehouden) maar uiteindelijk bereiken we rond 16h Kenge. We zijn toe aan een verfrissing en stoppen dus in een nganda. Daar is ook de Fransman die we al eerder zagen. Hij verzekert ons dat vanaf hier de weg goed berijdbaar is. Dat geeft de burger moed,maar Kikwit ligt toch nog zo’n 150 tot 200km ver. Wel is het is nu al een zekerheid dat we niet voor het donker op onze bestemming zullen aankomen. Iedereen geniet alvast van een fris drankje en maakt van de gelegenheid gebruik om iets te eten. Annette haalt de blauwe frigobox boven die dienst doet als pick –nickmand. Brood en sardienen zijn ons deel.

De informatie van de Fransman blijkt te kloppen. In vergelijking met wat we achter de rug hebben gaat het nu in sneltreinvaart en over een redelijke asfaltweg richting Kikwit. Telkens we een baandorp naderen liggen er zelfs snelheidsdrempels die doorgaans vooraf door wegsignalisatie worden aangekondigd maar af en toe duikt er ook eens eentje onaangekondigd op zodat de jeeps een paar keer volop in de remmen gaan. De mensen die langs de weg wandelen of zowat in het midden van de baan hun zwaar beladen fietsen voortduwen, lijken onverstoorbaar. Wanneer wij claxonerend komen aangestormd wijken zij vaak pas op het allerlaatste ogenblik uit naar de zijkant van de weg. Zelfs de geiten en de kippen lijken niet gehaast om het vege lijf te redden en stuiven pas in extremis naar de zijkant. Het is ondertussen donker geworden. Er wordt goed doorgereden maar waakzaamheid blijft geboden. Op heel wat plaatsten loopt de weg vol voetgangers, rijden er slecht of helemaal niet verlichte voertuigen en af en toe staat er ook nog een wrak langs de weg waarvan de gestrande passagiers rond, op of onder het kapotte vehikel kamperen. Omstreeks 19h30 bereiken we Kikwit en dat zullen we meteen geweten hebben. Bij het binnenrijden van de stad worden we onmiddellijk door de politie tegengehouden en die is blijkbaar vastbesloten om uit de situatie munt te slaan. Onze veiligheidsescorte raakt in een hele palaver verwikkeld waarvan de toon gestaag grimmiger wordt. Onze Luitenant Ricky moet deftig op zijn strepen staan wanneer we plots allemaal gesommeerd worden om onze paspoorten af te geven. Na een dik kwartier discussie mogen we eindelijk toch door de barrage. Iedereen is blij wanneer wij voor de poort van het verblijf van ‘les Soeurs de la Providence’ aankomen. Het onthaal is hartelijk. De toegewezen kamers zijn comfortabel en er is water en electricteit. Ik heb het in Congo al anders geweten! Nadat iedereen in de kamers is geïnstalleerd, het stof van zijn lijf heeft gespoeld en het zand uit de schoenen heeft gegoten, wordt er aangeschoven voor een smakelijke maaltijd die ons wordt opgediend door de charmante soeur Rita die hier blijkbaar 2e in bevel is. Na de maaltijd blijven Harry, Marc, Willy en ik buiten nog wat nakaarten. Het is echter een vermoeiende dag geweest en we zoeken al snel onze slaappplaatsen op. Ik deel de kamer met Harry terwijl Marc en Willy de kamer naast ons betrekken. Het gesnurk kan losbarsten.

***
17/07/2009.
In de voormiddag staat er een bezoek aan Kikwit op het programma. Na een hartelijk ontbijt kuieren we wat rond in afwachting van de komst van de jeeps. De chauffeurs en de 2 politiemannen hebben immers ergens anders de nacht doorgebracht. Zo ontdekken we dat de Soeurs de la Providence er 2 “gezelschapsdieren” op na houden: een aap en een kleine krokodil. Harry maakt ondertussen van de gelegenheid gebruik om aan een kleine jongen die op het erf achter de gebouwen rondloopt een klein rugzakje cadeau te doen. Wanneer wij wat later de stad intrekken, krijgen wij het gezelschap van soeur Rita die ons zal helpen om bij een haar bekende geldwisselaar nog wat Dollars voor Congolese franken in te ruilen. Het centrum van Kikwit bestaat hoofdzakelijk uit één langerekte “winkelstraat”. Eerst brengen we nog een bezoekje aan de Paters Jezuïeten want het is de bedoeling dat de we père Charles gaan oppikken. Deze Congolese geestelijke schijnt zich verdiept te hebben in de cultuur van de Bapende, de lokale ethnische groep. Hij zal ons vergezellen naar Gungu. We ontmoeten ook nog ene pater Dierickx die er al 50 jaren dienst in Congo heeft opzitten en bekend blijkt te zijn met een familielid-missionaris van Willy.

Kikwit plage ( Foto E. Merveillie)

De bruggen over de Kwilu zijn de meest fotogenieke plaatsen. Alleen, dit is Congo en kun je niet zomaar het foto-apparaat bovenhalen. De eerste brug die we aandoen is permanent versperd. Een dikke politieman houdt er de wacht en doet blijkbaar geheel willekeurig voertuigen stoppen waarvan de bestuurders en of passagiers dan de nodige Congolese francs mogen ophoesten. 2 jeeps met blanken, daar zit dus geld in! Ricky praat met de man en wijst hem er op dat we de genodigden van Mme Gizenga zijn, wat toch indruk maakt. De dikke politieman gaat in de houding staan en is plots de dienstbaarheid zelve. Hij springt zelfs achterop een motorfiets en begeleidt ons naar de volgende barrage om de bewaker daar in te lichten over “la délégation Belge” op weg naar Gungu. Zodoende kunnen we ongestoord foto’s nemen. Nu ja, ongestoord! We wekken natuurlijk veel belangstelling op bij de bevolking. Thérèse raakt verwikkeld in een gesprek met een man die haar een heel betoog doet over de “plicht” van de Belgen om onder andere en met name in Gungu een brug over de rivier te bouwen en als het even kan ook nog een paar andere. Ricky is ‘ not amused’ en wil de man zo waar in de boeien laten slaan ‘pour avoir été inconvénient envers nous’. Thérèse pleit voor de man ten beste zodat hij gelukkig voor hem zonder verder erg mag beschikken. Naast de sightseeing van de Kwilu bezoeken we ook nog een zo goed als verlaten site van een Jezuiëtenmissie met een majestueuze kerk. Vergane glorie, hier gebouwd in 1932. We maken van de rondrit door het stadje ook meteen gebruik om de tanks bij te vullen. Terwijl dit gebeurt kunnen we wat rondlopen. Dit heeft Harry de kans om zijn al bijeengesprokkelde kennis van het Kipende en het Kikongo even uit te testen tot groot jolijt van de bevolking die zijn koeterwaals enthousiast beantwoordt. Wanneer de tanks gevuld zijn gaat het terug richting klooster voor de maaltijd.

 

In de namiddag maken we de verplaatsing naar Gungu. Voor het vertrek tonen de zusters ons nog twee peuters die diezelfde ochtend in het klooster werden binnengebracht en waarvan zij de zorg zullen overnemen. De vader, een militair zit een gevangenisstraf uit en de moeder is door een andere militair vermoord. Het vertrek is gepland voor 14h wat dus betekend dat we volgens goede gewoonte pas tussen 14h30 en 15h de weg aanvatten. Het eerste deel van de weg is een goed berijdbare tarmacbaan tot in Batshemba waar we de zandpiste naar Gungu oprijden. Comfortabel is anders maar het blijkt toch nog beter dan de weg tussen Mbankana en Kenge. We komen in verschillende dorpen voorbij waar het zicht van 2 jeeps vol blanken heel wat opzien baart en de kreet ‘mundele! mundele!’ voortdurend weerklinkt. Het ziet er naar uit dat we ook dit maal pas na zonsondergang op onze bestemming zullen aankomen. Idealiter moeten we wel voor 18h aan de ‘bac’ zijn die ons over de rivier zal zetten. De weg draait en keert steeds meer naarmate we de vallei naar de rivier afdalen. Dan worden we plots geconfronteerd met een onvoorzien oponthoud. Naarmate we Gungu naderen zijn er steeds meer kinderen die gehuld in zelfgemaakte maskers dansend en joelend de weg versperren. We kunnen natuurlijk moeilijk anders dan halt houden en hen wat geld toestoppen. Het probleem is alleen: aan wie geef je het ? Iedereen beweert de ‘chef’ van de groep te zijn. Op één halteplaats is er een klein jongetje dat het geld weet te bemachtigen en het prompt op een lopen zet in de richting van het dorp. Wanneer we terug vertrekken zie ik nog net hoe de hele meute de achtervolging inzet. Het lijkt wel een aflevering van de ‘Comedy Capers in Afrika’. Ricky en Evarist die het tafereel ook hebben gezien lachen hartelijk: ‘regardez le petit, il a pris tout pour lui ! Un vrai Congolais!’ grappen ze onder elkaar. Het ritueel van de dansende kinderen herhaalt zich nog minstens een keer of 5. Tegen valavond bereiken we dan eindelijk de bac waar we al door een eerste,kleine groep dansers worden opgewacht. De bac is net groot genoeg om de twee jeeps in 1 keer over te zetten. Aan de overkant gekomen hebben we nog maar net de beklimming van de oever ingezet of onze voertuigen worden omstuwd door een wild enthousiaste menigte die ons trakteert op tam tamgeroffel en gedans. In de door de koplampen van de jeeps verlichte duisternis schept de dolle, dansende kleurrijke menigte een helse indruk. Er heerst een broeierige,opgezweepte stemming. Door een dergelijke mensenzee is er zo goed als geen doorkomen aan.

Feestelijk onthaal aan de Kwilu te Gungu met een dans van het Gitenga masker  (video E. Merveillie)

Het onthaal blijkt georganiseerd te zijn door prins Kibala Aristote Lwange, de drijvende kracht achter de vereniging ‘Arts secrets des Bapende’ en plaatselijk de bezieler van een grote verzameling traditionele Congolese kunst die hij in een persoonlijk “museum” in Gungu bewaart. Gekleed in zijn prinselijke attributen en gezeten op een crossmotor rijdt hij voor onze jeeps de luid joelende massa tegemoet. We geraken telkens nauwelijks 50 meter verder of we worden weer klemgezet door een andere dansgroep. Zo gaat het etappegewijs naar Gungu toe. In Gungu aangekomen worden we aangemeld bij de Chef Administrateur du Territoire de Gungu die ons na de plechtige verwelkoming naar onze logies begeleidt. We worden ondergebracht in de cure van Gungu bij de abbé Deo Gracias. De hotelcondities scoren hier echter wel heel wat sterren minder dan in Kikwit. Stromend water en elektriciteit is er niet of nauwelijks. In de eetruimte waar we worden ontvangen is er enkel een flauwe verlichting die brandt op basis van opgeslagen zonne-energie. Onze kamers daarentegen zijn in volslagen duisternis gehuld en om ons te wassen beschikken we over één teiltje water voor 2 personen. De bedden bestaan uit een plank waarop een flinterdunne matras ligt. In de kamer die Harry en ik delen, ten minste. Van Willy vernemen we dat hij de nacht moet doorbrengen in een bed dat zo ver doorzakt dat het eerder op een hangmat lijkt. Voor het doorspoelen van het toilet is het behelpen met emmers die, zolang de watervoorraad strekt, uit een grote ton moeten worden geschept. Annette verblijft eveneens in het gebouw van de ‘cure’ terwijl Thérèse onderdak vindt in het nabij gelegen klooster van de zusters waar de kwaliteit van de accommodaties naar het schijnt een halve ster hoger ligt. Dit wordt ons verblijf voor de duur van het festival.

 

18/07/2009.
Vandaag is Harry jarig en het toeval wil dat er bij de zusters net op deze dag in de loop van de ochtend 2 kindjes worden geboren. Deze voormiddag staat een eerste bezoekje van Gungu op het programma waarna we op de plaatselijke landingsstrook Mme Gizenga zullen gaan verwelkomen. We maken ook kennis met Bienvenue, een Congolese schone met de allures van een Bond girl die ons voor de duur van het festival als ‘protocol’ werd toegewezen. Na een eerste verkenning van Gungu verpozen we even in de lokale nganda voor het nuttigen van een biertje of een sucré.

 

Om 11h begeven we ons dan naar de piste waar een vliegtuigje landt met Mme Gizenga aan boord. Het veld is omzoomd door waarschijnlijk zowat de hele bevolking van Gungu en omstreken. Heel wat mensen dragen blauwe hemden en pagnes met opschriften en slogans die verwijzen naar de PALU (Parti Lumumbiste Unifié), de politieke partij waartoe de clan Gizenga behoort. Het is duidelijk wie hier in de provincie Bandundu op politiek vlak de lakens uitdeelt. Mme Gizenga begroet ons,alsook de Chinese delegatie waarmee wij nu voor het eerst kennis maken. Natuurlijk groet Mme Gizenga vooral, en in eerste instantie, uitvoerig de opgekomen menigte die voor de ordediensten steeds moeilijker te controleren valt. Plots zet de hele mensenmassa zich in beweging en er ontstaat een gedrang van je welste als Mme Gizenga en haar gevolg in de klaarstaande auto’s plaatsneemt. Ik klim met père Charles als enige in onze witte jeep en bemerk bij het voorbijrijden van onze andere jeep dat we in de algemene verwarring Thérèse zijn kwijtgespeeld. Te laat, de stoet zet zich in beweging. Geflankeerd door honderden naast de voertuigen meelopende, wuivende en roepende mensen rijden we door het centrum van Gungu naar de woning waar Mme Gizenga de komende dagen zal vertoeven. Als onze jeeps ter plekke zijn aangekomen en wij het kleine kamertje betreden waar Mme Gizenga ons zal ontvangen, blijkt de Chinese delegatie er al te zijn met in hun gezelschap ook Thérèse. Zij is wàt blij ons terug te zien en verhaalt hoe zij in het gedrang op het vliegveld door een veiligheidsman van de Gizenga-entourage in de jeep van de Chinese delegatie werd geduwd toen bleek dat zij als enige van de niet Congolese aanwezigen tussen de opdringende massa was achtergebleven. Annette slaakt een zucht van verlichting. Als alle ceremonie is afgelopen keren we terug naar de cure. We zijn benieuwd wat Deo Gracias ons als lunch zal voorschotelen. Het blijkt rijst, saka-saka en geitenvlees te zijn. De een is al wat meer enthousiast over het menu dan de andere. We kunnen dan nog niet bevroeden dat dit het strikte dieet is dat we gedurende het hele verblijf zullen moeten volgen.

De watervallen van Kakobola (Foto : E. Merveillie)

Na de maaltijd staat er een bezoek aan de watervallen van Kakobola op het programma. Met het gezelschap van Anne Gizenga en de Chinezen op kop gaat de kolone op pad. Zoals naar gewoonte zit ik achteraan in de witte jeep met Père Charles en Evarist als compagnons. Ricky en Thérèse zitten voorin bij Joël, de chauffeur. Het wordt een dolle rit. De jeeps van Mme Gizenga’s escorte die voorop rijden gaan er als gekken vandoor. Joël en Claude die in 2e en 3e positie rijden, proberen hen bij te houden met alle gevolgen van dien. We hotsen, botsen, slippen en daveren met een rotvaart over de piste. Achterin worden we met pak en zak heen en weer geslingerd terwijl het lijkt alsof Joël onze jeep blindelings door een ware zandstorm heen moet sturen. Joël slaagt er toch nog in om enigszins in het spoor van de eerste wagens te blijven en zo komen we met de eersten bij de watervallen aan. Ik verneem dat het bedoeling is (of was) om hier een stuwdam te bouwen. Het is echter duidelijk dat de bouwwerf momenteel stil ligt. Een bewaker die verrast opkijkt van het hoog bezoek excuseert zicht omstandig en presenteert zich even later in een oud kostuum dat 3 maten te groot is en dat hij vlug over zijn dagelijkse plunje heen heeft aangetrokken. Hij begeleidt de groep over de site en vertelt wat over de plannen met de stuwdam. Hij maakt van de gelegenheid echter ook gebruik om Mme Gizenga er op te wijzen dat hij en zijn medewerkers al vele maanden geen loon meer hebben ontvangen. Mme Gizenga blijft haar beminnelijke zelf en laat fijntjes weten dat zij hier niet is gekomen om politieke of andere zaken te regelen maar slechts binnen het kader van het festival van Gungu met een Chinese en Belgische delegatie op bezoek is. Na enige tijd komt ook de andere jeep met Harry, Willy, Marc, Annette en Bienvenue aan. We vernemen van hen hoe ze in het zand waren vastgereden en een achterop komende fulla fulla een poging had gedaan om toch voorbij de jeep toch te geraken. Het topzware gevaarte dat zich op de hoge zijberm lanceerde dreigde echter om te vallen en op de jeep terecht te komen . Willy die het gevaar had bemerkt, spoorde allen aan om het voertuig te verlaten wat iedereen dan ook wijselijk heeft gedaan. Ondertussen was er ook een geit van helemaal bovenaan de vrachtwagen naar beneden gedonderd. Het arme dier werd echter bij de verminkte poten vastgegrepen en door een naar beneden geklauterde passagier verder gesleept.

Na het bewonderen van de watervallen en de omgevende natuur keert elke groep op zijn eigen tempo naar Gungu terug wat de rit heel wat aangenamer maakt en ons tenminste de kans laat om de schoonheid van het Territoire de Gungu te bewonderen. Bij onze aankomst komen we in volle festiviteiten terecht. Kibala heeft ter ere van de verjaardag van Harry een feestje op touw gezet en een hele groep kinderen en jongeren ontketenen een uitgelaten dans- en trommelfestijn ter ere van de jarige die, terwijl hij in het midden van de rondspringende bende staat, met volle teugen van deze attentie geniet.
Op de cure heeft Deo Gracias ondertussen de avondmaaltijd al klaar gezet en,.. .......
jawel ! voor ons is er rijst met saka-saka terwijl de père Charles zich te goed doet aan een bol fufu, in Congo ook wel gekend als “la boule nationale”. Later op de avond laat Harry nog enkele bakken Primus aanrukken om met de rest van het gezelschap de verjaardagsfestiviteiten verder te zetten.

Feest in Gungu ( Foto : E. Merveillie )

19/07/2009.
De normale planning voorziet vandaag een bezoek aan de “gorges de Lukwela” maar niet iedereen ziet dat echt zitten. Ik verkies om samen met Willy, Marc en Annette in Gungu te blijven terwijl Harry en Thérèse samen met père Charles en diens ook naar Gungu afgezakte secretaresse Marie-Claire op expeditie naar Lukwela vertrekken. Voor Willy is het vandaag het moment om zijn kennis en bewondering voor Afrikaanse maskers en ethnische kunst te botvieren. De thuisblijvers gaan immers bij Kibala op visite die ons trakteert op verse palmwijn met colanoten als versnapering. Zelf ben ik niet zo wild van dat drankje maar ik nip toch maar beleefd aan de boordevol gevulde nap die ik krijg aangeboden. Marc en Willy gieten het goedje vlotjes naar binnen. We ontmoeten er ook le “chef coutumier” van Gungu. Tijdens het gesprek legt onze gastheer uit dat bij de Bapende de overdracht van titels en erfbaar goed volgens een matrilineair verwantschapssysteem verloopt. Na de deze audiëntie leidt Kibala ons naar zijn persoonlijke musuem. De plaats is bomvol Congolese kunstvoorwerpen gestouwd. Er is geen plekje op de muur waar geen masker hangt en de vloer staat zo vol dat het gewoon bijna onmogelijk is geworden om het pand te betreden. Willy staat eventjes verbluft in de deuropening naar binnen te staren en waagt zich samen met Kibala ten slotte toch een eindje verder naar binnen waar elke stap de grootste omzichtigheid vereist. Het liefst zou hij direct aan de slag gaan met bestuderen, inventariseren .... Het is in elk geval duidelijk dat als deze voorwerpen nog veel langer in deze omstandigheden worden gestockeerd zij langzaam maar zeker teniet zullen gaan. Waarschijnlijk zijn heel wat voorwerpen zelfs nu al bijna onherroepelijk beschadigd. Er wordt gehoopt op een reddende hand vanuit Tervuren. Het Koninklijk Museum voor Midden Afrika heeft daartoe alvast een intentieverklaring opgesteld maar er is nog een hele weg af te leggen waarop wellicht vele politieke en financiële hindernissen te overwinnen. zijn. De voormiddag wordt afgesloten met een bezoek aan de ‘Horizon de Gungu’ een site van waar je neerkijkt op de in de vallei stromende Kwilu. Het is trouwens op deze plaats dat de bouw wordt gepland van een museum dat o.a ook de collectie van Kibala verder zou moeten herbergen. Na de maaltijd maken we rond 14h opnieuw onze opwachting aan de woning van Kibala. Daar worden we geheel onverwacht getrakteerd op een soort avant -première van het festival dat morgen zal worden geopend. Voor het gebouw staan er enkele rijen plastic tuinstoelen opgesteld waarin we plaatsnemen. Rond het pleintje voor de woning stroomt er steeds meer volk toe tot op het ogenblik dat een eerste groep dansers het zandperk betreedt. Dit mini-festival duurt de hele namiddag. Op een gegeven moment merk ik dat iemand met een fiets aan de hand de zijkant van het pleintje op komt gewandeld. Op de bagagedrager zit een dwerg die zich enkele minuten later tot onze grote verbazing tot de ster van de “dansvloer” ontpopt. Het kleine mannetje blijkt een gekende vedette te zijn. Echtgenoot van 2 vrouwen en vader van 8 kinderen wordt ons verteld. Het is de gewoonte dat de toeschouwers hun appreciatie tonen door tijdens het optreden van de groep voor de voeten van de dansers geld neer te leggen. De kleine vedette doet de kassa aardig rinkelen!

 

 

Bapende orkest in Gungu ( Foto : E. Merveillie)

20/07/2009.
Vandaag is het de officiële opening van het festival. De plechtigheden gaan door om 10h. Als wij ons punctueel bij het Stade de Gungu aanmelden blijken we goed op tijd te zijn. De voorbereidingen zijn nog volop aan de gang. Op de met bomen omzoomde allé achter de tribune zijn er wel al verscheidene kleine drank en eet tentjes opgericht en dus besluiten wij om in afwachting van de start van de ceremonie nog iets te gaan drinken in één van deze optrekjes. Wanneer wij een half uurtje later nog eens polshoogte gaan nemen krijgen wij meteen ook onze plaatsen op de eretribune toegewezen. Tijdens het geduldig wachten op wat komen gaat, zorgt de militaire blaaskapel voor enig vertier. Wij krijgen wel 10 keer een repetitie van de Congolese nationale hymne te horen. Ondertussen is een iets verder opgesteld peleton driftig de juiste dril aan het inoefenen. Uiteindelijk is het dan zo ver. Eén na één melden de hoge personaliteiten zich aan en wordt de nodige “Pump and circumstance” opgevoerd. Dan is het tijd voor de speeches. De gouverneur van de provincie Bandundu, Mme Anne Gizenga Mbumba en de Minister voor Kunst en Cultuur doen allen hun zegje. De eerste speech gaat echter wel helemaal de mist in omdat de geluidsinstallatie het totaal laat afweten maar na wat klussen komt het toch nog in orde. De Belgische en de Chinese delegatie mogen eveneens speechen. Op vraag van Annette heeft Harry een kort slotwoord voor de Belgische toespraak voorbereid. Hij gebruikt daartoe zijn intussen al vergaarde minieme kennis van het Kipende en slaagt er toch maar mooi in om de massa op zijn hand te krijgen. Het publiek reageert zo enhousiast op de in hun eigen taal gebrachte begroetingen dat Harry zijn faam van populairste mundele in Gungu hiermee definitief vestigt. De voormiddag wordt afgesloten met een défilé van alle deelnemende dansgroepen. In de namiddag gaat het festival definitief van start met de eerste optredens.

 

 

De militaire blaaskapel in afwachting van het Congolese volkslied (foto : E. Merveillie)

21/07/2009.
Vandaag zal hier in Gungu de Belgische nationale feestdag enige luister worden bijgebracht. Om 18h worden we verwachten aan de ‘horizon de Gungu’ waar de door de A.S.P neergezette borstbeelden van wijlen onze koning Boudewijn en de Mzee Laurent Désiré Kabila zullen worden onthuld. Maar voor het zover is, is er natuurlijk de 2e dag van het festival. Op de tribune hebben we ondertussen ook al kennis gemaakt met een Hongaarse delegatie die naar eigen zeggen een antropologische missie heeft. Ze maken heel wat film en geluidsopnamen maar hinderen daarbij ongegeneerd elkeen die zelf ook wel eens een aardig kiekje wil nemen. Marc en Willy, de best uitgeruste en de meest geoefende fotografen van ons gezelschap, blijven niet op de bank gekluisterd. Zij bewandelen het hele festivalterrein op zoek naar mooie beelden maar ook om op zijn tijd eventjes aan de Skol-winkel halt te houden. Willy maakt natuurlijk ook een ommetje naar de markt waar de ‘antiquairs’ hun waar hebben uitgestald. Onder het betonnen dak van de tribune is het al heel warm maar daar waar de dansgroepen optreden brandt de zon ongenadig. Elke groep voert zijn dans op voor het gedeelte van de tribune waar Mme Gizenga zit. Zij toont af en toe haar waardering voor de artiesten door wat geld neer te gooien. Gelukkig gaat het er allemaal niet erg formeel aan toe en kunnen we op tijd en stond ook even de benen strekken om de dansende groepen van heel nabij te aanschouwen. Er zijn groepen uit o.a. la Province Oriëntale, Kasai, Kivu, Katanga, Equateur en natuurlijke verscheidene groepen uit Bandundu. Het spektakel duurt tot ruim 17h maar daarmee is de dag nog niet afgelopen. Om 18h staan we paraat aan de horizon de Gungu. De militaire band staat er ook al, net als de heren van de schrijvende pers en van de radio en televisie. Zo komen we misschien nog op de Congolese buis! Het is wachten op de aankomst van de gouverneur van Bandundu, de Minister voor Kunst en Cultuur en Mme Gizenga. Er wordt nog vlug een lint geïmproviseerd door een grote witte lap stof te verscheuren. Eenmaal het hoge gezelschap is opgedaagd kan de plechtigheid van start gaan Er wordt gespeecht en het lintje wordt met gepaste ernst doorgeknipt. De militaire band speelt de “Brabançonne” en daarna het “Peuple debout” waarna het tijd is voor de foto's. Alle aanwezigen moeten zich voor de groepsfoto bij de buste van Koning Boudewijn opstellen. Hierbij gaat Willy echter wel heel prominent naast het beeld staan wat iets komisch heeft want er is namelijk een treffende gelijkenis te bespeuren tussen hem en de beeltenis van onze overleden vorst. Om 20h zijn we ten huize Kibala nog maar eens van de partij. Naar het schijnt gaan we vanavond mysterieuze dingen te zien krijgen. Het hoogtepunt van de “show” (voor de Bapende natuurlijk dodelijke ernst) is het moment waarop één van de dansers zich de buik opensnijdt en door de wonde een deel van zijn ingewanden naar buiten haalt. Voor de nuchtere westerling blijft het natuurlijk een goede truc maar blijkbaar zijn er hier velen die geloven dat dit allemaal echt is. In elke geval zet de hoofdrolspeler van de dansers zijn zelf verminkend personage met overtuiging neer. Volgens Père Charles gaat hier om een traditioneel ritueel. Om de geheimzinnigheid nog wat meer op de spits te drijven zit er de volgende dag aan onze ontbijttafel één of andere Monseigneur die in de cure langskomt en ook bij hoog en bij laag beweert dat de ‘sorciers’ over duistere krachten beschikken waar zelfs hij als christen toch nog altijd geloof aan hecht.

Arts Secrets des Pendes (Foto E. Merveillie)

Bapendefestival de Gungu 2009 (Foto : E. Merveillie)

23/07/2009.
Vandaag is er de prijsuitreiking en de afsluiting van het festival. We zullen echter pogen om zo vroeg mogelijk de ceremonie te verlaten. Voor veel festivalbezoekers is de oversteek met de bac de enige weg om Gungu te verlaten en het valt dus te verwachten dat het daar aanschuiven geblazen zal worden. Als we tijdig vertekken, kunnen we nog voor het donker in Kikwit aankomen. Een goede maaltijd gevolgd door een verkwikkende nachtrust zal trouwens goed van pas komen want morgen wacht ons immers weer ‘la route des milles chemins’ zoals het traject Kenge-Kinshasa wel eens door de Congolezen wordt genoemd. We slagen in onze opzet en wanneer we bij valavond in Kikwit terug zijn doen we ons na 4 dagen ‘Gungu-keuken’ dan ook met overgave te goed aan de heerlijke spijzen die ons door Soeur Rita worden voorgezet. In afwachting dat de tafel wordt gedekt, maakt Harry van de gelegenheid eerst nog snel gebruik om met père Charles een bezoekje te brengen aan de vlakbij gelegen gevangenis van Kikwit. In de Congolese gevangenissen moet een gedetineerde zelf ,of zijn familie, de “kost en inwoon” betalen. Harry gaat later ook nog met de chauffeurs op stap om brandstof te tanken. Het tankstation is echter al gesloten en bij de “khadafi’s” kopen doen ze liever niet want die verkopen vaak maar een versneden goedje. Dat betekent dat we de volgende morgen pas om 7h zouden kunnen gaan tanken en waarschijnlijk niet voor 8h op weg zullen zijn. Met de lange en zware rit die we voor de boeg hebben is dat geen goede start ! De redding komt van Soeur Rita. Kennelijk is er in het klooster net een brandstoflevering geweest zodat we de tanks ter plekke kunnen vullen. Aan tafel volgt er ook nog een discussie over het betalen van de “pour boirres” aan de chauffeurs, Claude en Joël en de veiligheidsescorte Ricky en Evarist. Zij willen graag nu iets ontvangen omdat ze dan hier inkopen kunnen doen aan lagere prijzen dan in Kinshasa.

Bapendefestival de Gungu 2009 (Foto : E. Merveillie)

24/07/2009.
We zijn allemaal al sinds 5h30 –6h op maar toch rijden we pas iets na 7 uur de poort van het klooster buiten. Het is de bedoeling om zo vlug mogelijk in Kenge te zijn. Zo hebben we wat meer tijd om nog bij daglicht de zandpiste naar Kinshasa te overwinnen. Even buiten Kikwit stoppen we eerst nog enkele malen zodat onze chauffeurs en begeleiders hun inkopen kunnen doen bij de handelaren langs de weg. Er worden enkele zakken maïs, pakken chikwange, annanas enzv. in de witte jeep ingeladen zodat ik finaal de hele de reis naar Kinshasa zal afleggen gezeten (en bij momenten gelegen) tussen en bovenop de zakken proviand. Tot in Kenge wordt er vervolgens stevig doorgevlamd. Op een gegeven ogenblik kunnen we zelfs nog maar ter nauwernood een ongeval vermijden. Midden op de weg rijdt een man op een zwaar beladen fiets en trekt zich totaal niets aan van het getoeter van onze aanstormende jeep. Joël gaat met zijn hele aanzienlijke gewicht op de rem staan en gelukkig komen we op centimeters van de man toch nog tot stilstand. Ik ben ook al blij dat de 2e jeep, die ons zoals steeds kort op de wielen zit, niet tegen ons aan knalt. Joël krijgt een Congolese colère, draait het raampje naar beneden, scheldt de fietser uit voor imbécile en vloekt er nog een hele reeks verwensingen achteraan. Uiteindelijk bereiken we Kenge waar er snel iets wordt gedronken en een banaantje gegeten vooraleer we de èchte uitdaging van de dag aanvatten. Joël die de witte jeep bestuurt waarin ook ik mij bevind, vertrekt op kop. We zijn nog geen 100m buiten Kenge of de eerste problemen beginnen al. De voor ons opdoemende zandweg is zodanig in een massa diepe putten en hoge bulten geploegd dat het een zekerheid lijkt dat we binnen de kortste keren zullen vast zitten. Joël heeft het idee om deze “zandzee” te omzeilen en lanceert de jeep op de steile heiling die naast de zandweg ligt. Het gaat verduiveld steil omhoog en Evarist en ik worden achteraan in de jeep zowat bedolven onder de bagage, de maïszakken en ananassen. We hellen echter zo vervaarlijk achterover dat Joël wijselijk besluit om hiermee niet verder te gaan en hij rijdt heel voorzichtig het steile stuk dat we reeds geklommen waren weer achterwaarts naar beneden. Toch wil hij op dit plateau blijven en probeert vervolgens iets lager, waar de wand iets minder helt, een 2e poging. Op aanwijzen van enkele omstaanders die plots uit het niets zijn opgedoken, wil Joël het hogerop gelegen dorp bereiken, er omheen rijden en vervolgens een weg zoeken die terug naar de grote zandpiste afdaalt. Nu hangen we helemaal over naar links terwijl we stapvoets verder rijden. Op dat ogenblik zijn zowel ik als Annette, Thérèse en Evarist veiligheidshalve uit de jeep uitgestapt. Terwijl Joël voorzichtig verder manoeuvreert hangen er ondertussen als tegengewicht maar liefst 5 mannen aan de rechterkant van de jeep om het omkantelen te voorkomen. De jeep sukkelt verder en wij volgen te voet of gaan alvast een eindje voorop lopen. Als ik vanop de hoogte naar beneden kijk zie ik in de verte de vastgereden jeep van onze tweede groep. Zij hebben gekozen voor de zandweg en zijn amper 100m ver geraakt. We zullen hen pas uren later terugzien. Langzaam maar zeker naderen we het dorp dat wel uitgestorven lijkt. Eindelijk kunnen we weer normaal op vier wielen rijden. We nemen de zandweg rond het dorp en beginnen de afdaling in te zetten, op zoek naar een plaats waar we zonder ongelukken weer de ‘grote weg ‘ naar Kinshasa kunnen opgeraken. Dat is vlugger gezegd dan gedaan. We rijden ettelijke kilometers alvorens de steile afgronden overgaan in een langzaam naar beneden lopende helling en we terug de weg op kunnen.. Van de 5 mannen die op een gegeven moment aan onze jeep hingen, blijft er eentje hardnekkig hangen. Hij was onderweg naar Kinshasa en wint onverwacht vandaag de taxirit van zijn leven. Hij blijft kilometers aan de deur van Joël hangen en beland uiteindelijk ook achteraan in de jeep waar het nu wel heel erg krap wordt. Van de 2e jeep met Willy, Marc, Harry, Ricky en Claude is er geen spoor meer, die zit uren achterop. Wanneer we er in slagen om eindelijk telefonisch contact met hen te leggen besluiten we om de anderen langs de kant van de weg op te wachten. Na een eerste korte stop bij een dranktentje houden we enkele kilometers verder halt bij de volgende kleine nederzetting en wachten tot de anderen komen opdagen. Wanneer ze ons eindelijk vervoegen is er bij ons allen toch enige opluchting. We horen dat hun jeep maar liefst 14 keer heeft vastgezeten. De blauwe box met de pick-nick wordt bovengehaald. Ondertussen zijn we al omringd door een menigte vrouwen en kinderen. Wat na de maaltijd nog in de box overblijft delen we uit. De rest van de weg leggen we samen af. We komen nog een keer of 2 vast te zitten voor we de omgeving van Mbankana bereiken. Daar stoppen we nog even om de benen te strekken. Dan gaat het full speed naar Kinshasa. Omstreeks 19h30 rijden we de Procure van Scheut binnen. Diezelfde avond nog maken we kennis met Agnes, de vrouw van Harry, die vandaag in Kinshasa is aangekomen. Morgen wordt het voor ons al de dag van het afscheid. Harry en Agnes blijven nog enkele dagen in Kinshasa en omgeving (les chutes de Zongo is één van de bestemmingen), Marc en Annette reizen door naar Kisangani en Punia waar Marc het graf van zijn vader hoopt terug te vinden en Thérèse, Willy en ik vliegen terug naar België.

 

.

Ontmoeting met een fulla fulla (Foto : Marc Maris)

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.