Kahuzi Biega - Lwiro- Mugeri
Natuurpark Kahuzi Biega ; ontmoeting met Bon Année ; Foto : Eddy Merveillie
Kahuzi Biega
Wij gaan een uitstap maken naar het natuurpark van Kahuzi Biega, op bezoek bij de gorilla's. Of liever gezegd "op zoek naar de gorilla's" want die zitten daar heus niet te wachten tot er nog eens een horde mensen op visite komt. Het plan is om er een tweedaagse uitstap van te maken en de trip te combineren met een bezoek aan en een overnachting in Lwiro. Daar willen wij immers eens een kijkje nemen in het vroegere IRSAC, of wat er nog van overblijft ten minste, want ook in deze eens zo gerenommeerde wetenschappelijke onderzoeksinstelling ging het onmiddellijk na de onafhankelijkheid in sneltreinvaart bergafwaarts.
Naar goede gewoonte vertrekken wij al heel vroeg in de ochtend vanuit Bukavu, richting Kahuzi. Het is belangrijk dat wij ons tijdig bij de parkwachters aanmelden want hoe vroeger wij onze trektocht kunnen aanvangen hoe beter. Het is immers de bedoeling om nog voor het invallen van de duisternis in het " base camp" terug te zijn. Tot grote tevredenheid van de gidsen blijkt onze timing perfect en wij worden in het hoofdkwartier van de parkwachters dan ook hartelijk ontvangen. Daar krijgen wij een voorafgaande briefing over hoe de dag zal verlopen en vooral hoe ons te gedragen éénmaal wij oog in oog zullen staan met onze ferm uit de kluiten gewassen "verre neefjes". Het natuurpark ontleent zijn naam aan de 2 uitgedoofde vulkanen, de Kahuzi en de Biega.
Volgens één van de parkwachters betekent Kahuzi zoveel als "là-bas ou le vent soufle beaucoup". De top van de Kahuzi ligt op zo'n 3.308 meter hoogte en de flanken zijn bedekt met een bamboewoud en ander groen eigen aan een tropisch bergwoud. De Biega bereikt een hoogte van 2.790 meter. Dat wordt dus de hele tijd klimmen geblazen ! Het park werd gesticht in 1970. Bezieler, medestichter en eerste conservator was de Belg Adrien Deschryver die één van de eersten was om zich met hart en ziel in te zetten voor de bescherming van de in deze streek voorkomende gorilla's. De man huwde een Congolese vrouw en hun kinderen en kleinkinderen vormen tot op vandaag in en rond Bukavu een bekende Belgo-Congolese familie. Adrien Deschryver overleed in 1989 en ligt begraven in het natuurpark te Tshivanga, nabij het hoofdkwartier van de parkwachters.
De hier levende gorilla's zijn de grootste van de drie voorkomende soorten. Er zijn de "Gorilla gorilla" van de westelijke laagvlakte die leven in een gebied dat Congo-Brazzaville, de Centraal Afrikaanse Republiek, Equatoriaal Guinéa, Kameroen en Gabon beslaat, de Berg gorilla of "Gorrila gorilla berengeï" die in het Congolese Virunga Park en een deel in Ruanda en Oeganda leven en ten slotte is er de "Gorilla gorilla graueri" of de gorilla's van de oostelijke laagvlakte die uitsluitend in Kahuzi Biega te vinden zijn. De dominante leider van zo'n "familie" Gorilla gorilla graueri " is de befaamde silverback, 200 kg wegende kolossen die wel een 1m80 groot kunnen zijn.
Na de algemene inleiding krijgen wij te horen welke familie wij vandaag gaan bezoeken. De verschillende families worden voortdurend door de patrouilles van de parkwachters gemonitord. Deze "veldtroepen" staan onafgebroken in radiocontact met het hoofdkwartier van het park zodat men in de centrale commandopost steeds weet welke familie zich waar bevindt. Afgaande op deze informatie wordt er geopteerd voor een bezoek aan de familie die onder het gezag staat van de silverback Bon Année. Naar verluidt heeft deze zachtaardige kolos zijn naam te danken aan het feit dat hij op nieuwjaarsdag geboren werd. Wij krijgen meteen ook de waarschuwing mee dat het geen wandeling in het park zal worden. In deze tijd van het jaar voeden de gorilla's zich met een specifiek soort fruit wat ook betekent dat zij voortdurend rondtrekken, op zoek naar deze seizoensgebonden lekkernij.
Toegang tot het Natuurpark van Kahuzi Biega ; Foto : Eddy Merveillie
Toegang tot het Natuurpark van Kahuzi Biega ; Foto : Eddy Merveillie
Parkwachter met portret van wijlen Adrien Deschryver ; Foto : Eddy Merveillie
Geflankeerd door een gids en een gewapende militair gaan wij op stap. Na een korte 4x4-rit waarbij wij ook nog even een theeplantage doorkruisen worden wij aan de rand van het woud afgezet en kan het serieuze werk beginnen. De gewapende escorte is geen fantasietje maar een heuse noodzaak want net zoals in het Virunga park, het Upemba park in Katanga en en alle andere "beschermde" natuurgebieden in Congo zijn ook in Kahuzi heel wat stropers en gewapende milities actief, zelfs kidnapping voor losgeld is hier aan de orde. Een andere ernstige bedreiging voor de biotoop van de gorilla's vormt de illegale houtkap voor het produceren van makala of houtskool.
Aan de rand van het woud worden wij opgewacht door een gespecialiseerde spoorzoeker die de laatste informatie over de " where abouts" van de familie Bon Année aan onze gidsen doorgeeft. Het gaat al meteen flink bergop en een halfuurtje later weten wij al dat wij op dat vlak voor de rest van de dag op niet veel soelaas hoeven te rekenen. Het struikgewas wordt steeds dichter en de weg gaat immer bergopwaarts. Thérèse en ik beginnen al aardig te puffen. De warmte en het moeilijke terrein gaan naargelang de tijd verstrijkt steeds meer hun tol eisen. Net zoals bij vroegere van mijn expedities vraag ik mij af hoe onze begeleiders in hemelsnaam weten waar wij ons precies bevinden. Ik krijg immers de indruk dat wij zo maar wat kris kras doorheen de jungle ploeteren. Wanneer ik even bij de spoorzoeker informeer blijk dat niet eens zo ver naast de waarheid te zitten. Een van onze gidsen is in radiocontact met andere rondtrekkende patrouilles van parkwachters. Zoals bij de briefing al aangekondigd zijn wij inderdaad dus al de hele tijd aan één "eindeloze" achtervolging bezig. De familie verplaatst zich immers voortdurend, op zoek naar de vruchten waar zij zich in deze tijd van het jaar volop te goed aan doen.
Gelukkig hebben wij ons van de gepaste outfit voorzien : stevig schoeisel, lange broek en een voldoende dik hemd met lange mouwen zijn voor deze uitstap wel aangewezen want de "groene hel" waar wij ons nu toch al enkele uren een weg doorheen banen is bezaaid met boomstronken, stekelige planten en slingers van allerlei soort; om nog te zwijgen van wat hier allemaal rondkruipt.
Wij zijn al bijna zo'n 5 uur onderweg wanneer ik er stilletjes begin aan te twijfelen of die gorilla's wel echt bestaan. En dan, ...plots bevinden wij ons in de directe nabijheid van Mr. Bon Année himself . Hij zit met zijn rug naar ons toegekeerd rustig wat bladeren te knabbelen. Wij kunnen hem natuurlijk onmogelijk zo maar eventjes op de schouder tikken om onze aanwezigheid te melden en dus maken wij heel voorzichtig een omtrekkende beweging tot wij hem frontaal in het vizier krijgen . Zo staan wij ten slotte slechts op enkele meters afstand verwijderd oog in oog met dit indrukwekkende majestueuze dier. Om elke mogelijke wederzijdse besmetting te voorkomen dragen wij uit voorzorg intussen ook een chirurgisch mondmasker. Ik probeer zo goed en zo kwaad mogelijk enkele filmbeelden te maken, geen foto's want ik wil niet het risico lopen dat de automatische flits bij verrassing zou oplichten. Dat zou deze kolos wel eens aan het schrikken kunnen brengen en dan wil je liever niet in de buurt zijn. Iets verderop zien wij de rest van de familie. Enkelen liggen te luieren in het groen, anderen zitten te eten. Gedurende een goed uurtje kunnen wij zo het doen en laten van de familie observeren. Wij kunnen onmogelijk nog langer blijven. De zoektocht heeft heel wat tijd gekost, het is al redelijk laat in de namiddag en wij hebben nog een lange terugweg af te leggen.
LWIRO - Centre de Recherche en Sciences Naturelles
Toegangspoort van het Centre de Rechecherche en Sciences Naturelles te Lwiro. Foto : Eddy Merveillie
Wanneer wij na onze doortocht, laat in de avond Kahuzi Biega verlaten keren wij niet onmiddellijk naar Bukavu terug maar begeven ons naar Lwiro om er de nacht door te brengen in het guesthouse van het huidige Centre de Recherche en Sciences Naturelles, het vroegere IRSAC. Het Institut pour la Recherche Scientifique en Afrique Centrale werd bij decreet van de Regent Karel opgericht in 1947 en had volgens het artikel 2 van haar statuten de opdracht om het wetenschappelijk onderzoek naar mens en natuur in Congo en Ruanda-Urundi aan te moedigen, te realiseren en te coördineren. Bij de stichting werd door de Belgische staat een kapitaal van 200.000.000 BEF ingebracht en de bijkomende belofte van een jaarlijkse, door het Ministerie van Koloniën uitbetaalde subsidie. Enkele jaren geleden was ik al eens op bezoek in een afdeling van deze wetenschappelijke instelling te Mabali, in de nabijheid van Bikoro in de Evenaarsprovincie. De gebouwen en de infrastructuur binnenin zijn er hier te Lwiro al even verloederd aan toe . De mensen zijn echter heel gastvrij en wij worden bij mevrouw Marthe, een onderzoekster bij het CRSN, thuis uitgenodigd voor het avondmaal.
Het is nu al enkele dagen dat ik mij niet echt 100% gezond voel en de fysieke inspanningen van de voorbije dagen laten ook duidelijke sporen na. Reeds de eerste nacht in Bukavu werd ik geplaagd door hoofd en nekpijn in combinatie met een "zwaar" gevoel in de sinussen. Terwijl wij nu gezellig bij Mevrouw Marthe en haar gezin thuis zitten te tafelen , voel ik dat ik alweer een moeilijke nacht tegemoet zal gaan. Zoals afgesproken brengen onze gastheren ons na de maaltijd naar het guesthouse van het CRSN-complex. Dit moet eens een uiterst comfortabel onderkomen zijn geweest waar bezoekende wetenschappers konden logeren. Dat is nu wel even anders. Het is een echte bouwval en niets functioneert zoals het hoort. De elektriciteitsleidingen hangen uit de muur en wie het waagt het licht aan te knippen heeft twee mogelijkheden : ofwel schieten de vlammen uit de muur of er gebeurt helemaal niets. Een ding is zeker : ik steek hier niets in het stopcontact. Wassen kunnen wij ook vergeten want, niet geheel verrassend : ook de Régideso laat het afweten. Bijgevolg heeft het toilet op het einde van de gang qua hygiëne een eerder middeleeuws allure. In het vensterraam van de kamer waar ik ga overnachten zit een muggengaas vol gaten en een muskietennet is niet beschikbaar. In normale omstandigheden kunnen dergelijke akkefietjes mij weinig deren maar zoals gezegd voel ik mij niet erg lekker en die toestand gaat al vlug van kwaad naar erger. De koorts wint langzaamaan terrein en er duikt een onrustwekkende hoest op gevolgd door enkele fluimen die alle tinten groen vertonen en een vieze smaak nalaten. Na een korte stonde in bed breng ik dan ook algauw de rest van de nacht al pendelend door tussen het toilet, of moet ik zeggen latrine, en de zitplaats beneden nabij de inkomhal waar ik mij rechtop, zittend in één van de uit de vijftiger jaren daterende zitbanken nog het beste voel. Van slapen komt er wel niet veel in huis. De volgende dag voel ik mij alles behalve fit maar wij moeten nu éénmaal verder.
Het avondmaal te Lwiro : Foto : Eddy Merveillie
Na het ontbijt sta ik er ondanks alles toch op om een uitgebreide rondleiding door het CRSN te krijgen. Een verzoek waar mevrouw Marthe heel hoffelijk en vol overgave op in gaat. Het hoogtepunt van de rondleiding is een bezoek aan de afdeling Herpetologie waar ik mag kennismaken met de Congolese boscobra. Hier kan zo'n ontmoeting onder veilige omstandigheden gebeuren maar ik zou dit indrukwekkende reptiel niet graag in de vrije natuur tegen het lijf lopen. Naast de eigenlijke onderzoeksafdelingen is er ook nog een heel uitgebreide bibliotheek en documentatiecentrum. Het is echter overduidelijk dat alles hier vrijwel op een dood punt is aanbeland. Overal waar wij langskomen hangt een bijna gewijde stilte en valt er niet de minste bedrijvigheid te bespeuren. Als er hier nog iets gebeurt, is dat bijna uitsluitend op basis van buitenlandse onderzoeksprogramma's en geldschieters.
Naargelang de tijd verstrijkt krijg ik steeds meer last van een rommelende en zoals dat heet "productieve" hoest. De aard van deze "productie" stelt mij allesbehalve gerust en bovendien voel ik mij behoorlijk koortsig. Maar voorlopig blijf ik nog recht . Wij verlaten het CRSN omstreeks het middaguur met als bestemming de missiepost van Kabare waar wij de nacht zullen doorbrengen. Het wordt echter geheel onverwachts een parcours vol hindernissen.
In de afdeling Herpetologie , ontmoeting met de Congolese boscobra met zijn kenmerkende zwart-witte buiktekening. Het proteroglyfe gebit van deze gifslang bestaat uit massieve naar achteren gerichte tanden met voor in de bek (in de bovenkaak) twee grote gegroefde tanden. Om voldoende gif te kunnen overbrengen moet de slang door middel van kauwen de wond vergroten. De giftanden zijn onbeweeglijk. Via een groef aan de zijkant van de giftanden vloeit het gif naar de wond. Slangen met een proteroglyfe gebit injecteren bij het bijten doorgaans een neurotoxine dat het doorgeven van prikkels in het zenuwstelsel verhindert met als gevolg verlammingen. Door verlamming van ademhalingsspieren kan uiteindelijk verstikking optreden. Foto 's : Eddy Merveillie
De leeszaal in het onderzoekscentrum van het CRSN ; Foto Eddy Merveillie
Wij zijn al een hele tijd onderweg wanneer wij de baan richting Bukavu verlaten en een stijgende zandpiste oprijden. Alles verloopt vlot tot ons elan wordt gebroken door 1 van die in Congo zo typerende wegonderbrekingen. Om de kloof te overbruggen heeft de plaatselijke bevolking een aantal boomstronken naast elkaar gelegd maar het geheel maakt toch maar een krakkemikkige indruk en er blijven ook nogal wijde spaties tussen de "planken" van deze artisanaal aangelegde brug. Wanneer onze jeep dan toch de sprong waagt is het weer eens even de adem inhouden maar wij geraken zonder kleerscheuren aan de overkant. Een kwartiertje later is het alweer van dat. Wij staan plots voor een diepe, talloze meters wijde kloof in de weg. en tenzij wij hier zelf ter plekke enkele bomen gaan omhakken is er dit keer geen doorkomen aan ! Er zit niets anders op dan rechtsomkeer te maken. Gelukkig kent onze chauffeur een alternatieve weg maar daarvoor moeten wij terug naar de hoofdweg om vervolgens helemaal tot aan de buitenwijken van Bukavu te rijden en daar opnieuw de richting Kabare te kiezen.
Eenmaal de buitenwijken van Bukavu bereikt rijden wij fluks de commune de Bagira binnen en daar in volle centrum begint onze jeep te sputteren. Het is niet zo direct duidelijk wat er aan de hand is maar ik heb toch de indruk dat er iets fout is met het koelsysteem. In elk geval komen wij onverbiddelijk tot stilstand en dus gaat onze chauffeur even een kijkje nemen onder de motorkap. Thérèse en ik zitten nog op de achterbank wanneer er plots een ware geiser kokend water tegen de voorruit en over het dak van ons voertuig kletst. Gelukkig zijn de chauffeur en Christopher die nog voor de openstaande motorkap stonden niet geraakt, want aan zo'n gulp kokend radiatorwater kan je lelijke brandwonden overhouden. Aan onmiddellijke reparatie hoeft niet te worden gedacht en dus blijft er slechts 1 mogelijkheid over : de missiepost van Kabare verwittigen en vragen of zij een voertuig willen zenden om ons hier op te komen oppikken.
Wij gaan ondertussen plaatsnemen op het terras van een nganda waar wij geduldig de verdere gebeurtenissen afwachten. De tijd verstrijkt en de duisternis is reeds ingetreden wanneer wij onze tweede consumptie bestellen en buiten gaan plaatsnemen om wat koelte op te zoeken. Hier in het centrum van Bagira is in elk geval wel leven in de brouwerij, er is een hoop volk op de been. Christopher weet ons ondertussen te vertellen dat wij hier op slechts een steenworp van de plaatselijke gevangenis zitten en dat die instelling bovendien nu niet bepaald de meest waterdichte is. Ook het gemeentehuis is hier niet ver uit de buurt. Verder telt Bagira ook drie christelijke scholen. Het is al ver na 22h en het nachtleven rondom ons draait op volle toeren wanneer onze redder in nood zich eindelijk aanbiedt. Een witte Toyota landrover stopt naast het terras waar wij zitten en een klein, fijn mannetje, gehuld in een witte soutane en met een knoert van een cowboyhoed op het hoofd komt van achter het stuur en stelt zich aan ons voor als niemand minder dan Abbé Grégoire Minus, pastoor van Kabare. Ik moet toegeven dat deze merkwaardige introductie op mijn lachspieren werkt maar gelukkig slaag ik er in om mij ernstig te houden. Maar best ook want al vlug blijkt dat Grégoire Minus van aanpakken weet. Onze bagage wordt zonder veel omhaal in de jeep gekeild en even later rijden wij al Bagira buiten en begeven ons in het nachtelijk duister over de zandpiste op weg naar de missiepost van Kabare waar wij redelijk afgepeigerd in ons bed neerploffen. Helaas is er voor mij hier maar weinig nachtrust weggelegd. Geteisterd door compleet verstopte sinussen , opgezadeld met een verscheurende hoest gepaard gaand met een nimmer aflatende vloed van etterige fluimen en een hoofd suf van de koorts, beleef ik er één van de meest penibele nachten die ik ooit meemaakte. Hier moet worden ingegrepen of dit loopt niet goed af.
Een reddende engel uit Panzi
Terwijl Christopher en Thérèse onder een brandende zon een pittige wandeling maken in de omgeving van het waterzuiveringsstation van Kabare, een installatie die nog in de Belgische tijd werd gebouwd om de watervoorziening van Bukavu te verzekeren, blijf ik bij de jeep en probeer tussen de onophoudelijke hoestbuien door wat soelaas te vinden in de schaduw. Tot overmaat van ramp zijn nu ook nog mijn beide ogen etterig ontstoken, wellicht een bindvliesontsteking. Leuk is anders. Wanneer Christopher en Thérèse goed anderhalf uur later zijn teruggekeerd van hun omzwerving sta ik er op om , indien mogelijk, hier ergens een dokter te raadplegen. Ik wil zo snel mogelijk weten of deze plaag zich ondertussen misschien ook op mijn longen heeft genesteld.
Abbé Grégoire Minus dirigeert ons naar het plaatselijke hospitaal van Kabare. Het is een echt broussehospitaal waar de dorpelingen van uit de wijde omtrek terechtkunnen voor een behandeling van hun wat meer complexe gezondheidsproblemen. Het opereert onder auspiciën en toezicht van de diocsèse wat toch een zekere garantie inzake betrouwbaarheid biedt. Ik wordt er ontvangen door een vriendelijke dokter die mij na onderzoek geruststellend toespreekt en verzekert dat ik vooralsnog geen longontsteking onder de leden heb maar toch wel dringend aan de medicatie moet. Hij stuurt mij met een voorschrift naar de iets verderop gelegen apotheek. Daar moet ik mij aan een soort doorgeefluik melden en het papiertje overhandigen waarna ik een doorschijnend plastic zakje met een handjevol witte pillen erin krijg toegestopt. Uit het voorschriftbriefje kon ik nog net opmaken dat het hier om Cotrimoxazol gaat : nooit van gehoord ! Driemaal 1 per dag , luidt het advies. Daarnaast krijg ik ook nog een fles hoestsiroop. Terug op de missiepost van Kabare neem ik voor het slapen gaan alvast een stevige lepel van de siroop maar besluit, ondanks dat ik mij heel belabberd voel, om de andere medicatie toch maar onaangeroerd te laten vermits ik het goedje helemaal niet ken en bij gebrek aan bijsluiter geen enkel idee heb van eventuele bijwerkingen of samenwerking met mijn reguliere bloeddrukpillen. Ik neem mij wel voor om morgen in Bukavu contact op te nemen met dokter Rachel Kinja van het Panzi-hospitaal.
Binnenkoer van het Hospiaal te Panzi ; Foto Eddy Merveillie
De volgende dag zijn wij terug in Bukavu, in het Centre Olame. In afwachting van de doktersvisite blijf ik in bed terwijl mijn twee metgezellen naar Nyangezi vertrekken. In mijn toestand zou het nu helemaal geen goed idee zijn om deze trip te ondernemen want de weg erheen verkeert wel in redelijk goede staat maar is ook bijzonder stoffig.
Ik heb duidelijk hoge koorts.. Met mijn hoofd in het kussen verzonken hoor ik in beide oren mijn hartslag nagalmen. Afwisselend hoestend en slapend beleef ik dus nog maar eens een penibele dag tot in de vooravond de verlossing zich aanbiedt in de persoon van dokter Rachel Kinja Nibango. Deze keer heeft de voorzienigheid goed gewerkt : kort voor het vertrek vanuit België bezorgde haar in Luik verblijvende zus mij immers de contactgegevens van Rachel.
En daar ben ik nu wel uiterst dankbaar voor! Het is mijn tweede ontmoeting met de charmante dokter aangezien zij ons reeds enkele dagen geleden bij ons bezoek aan het Panzi-hospitaal te woord heeft gestaan. Na het aanschouwen van mijn lamentabele toestand bezorgt dokter Rachel mij de nodige voorschriften voor de gepaste medicatie en meteen ook het adres van de apotheek in Bukavu waar dat allemaal probleemloos te vinden is. De volgende ochtend ben ik er dan ook als de kippen bij en sta al vroeg in de apotheek waar alles voorradig is, maar dan wel aan een pittige prijs.
Met Dokter Rachel Kinja Nibango en Christopher Bisimwa in het Centre Olame te Bukavu ; Foto Eddy Merveillie
Wat ik hier in dollars moet neertellen kan de doorsnee Congolees ongetwijfeld niet of nauwelijks betalen. Ik ben goddank wel bij de gelukkigen en begin opgelucht prompt aan mijn behandeling. Vanaf nu kan het enkel maar beter worden.
Mugeri
Dankzij de goede zorgen van dokter Rachel Kinja Nibango kan ik de laatste dagen van ons verblijf in en rond Bukavu toch nog op een aanvaardbare aangename manier doorbrengen ook al verlies ik tijdelijke mijn stem. De laatste dagen brengen wij nog een bezoek aan het Klein Seminarie " Notre Dame Reine des Apôtres" te Mugeri waar wij ook even bij de naburige Zusters op visite gaan. Daar wacht ons een verrassend en heel warm welkom. de novicen ontvangen ons met muziek en gezang en zijn onder leiding van Zuster Anastasie ook heel bedrijvig geweest in de keuken. Zij presenteren ons een heel lekkere en uitgebreide maaltijd inclusief een "home made" lasagne. De nagedachtenis van de fouding father Mgr. Eduoard Leys is hier alomtegenwoordig. Zijn portret is vereeuwigd in een indrukwekkende muurschildering die op de gevel van één van de gebouwen prijkt. Ook zijn graftombe bevindt zich op deze locatie. Daar bevindt zich eveneens de laatste rustplaats van Witte Pater Roger Devloo, gekend als de auteur van heel wat filmbeelden uit de koloniale tijd, en de laatste Belgische missionaris die hier in Mugeri actief was. Onze laatste uren in deze prachtige streek brengen wij door met een wandeling langs de boorden van het Kivu meer. Morgen gaan wij terug naar Goma om nog wat ui te rusten in het Hotel Caritas alvorens de terugreis naar België aan te vangen. Wanneer wij 2 dagen later in Goma opstijgen, kunnen wij niet vermoeden dat het wij de eerstvolgende 2 jaar Congo niet meer zullen terugzien. Begin 2020 breekt in China immers een COVID-19 pandemie uit die weldra de hele wereld in haar greep houdt . Een greep die anno 2022 nog niet veel losser is geworden.
Bij de Zusters te Mugeri ; Foto Eddy Merveillie
Reactie plaatsen
Reacties